Sociaal netwerk
B1-K1-W3 Wonen en huishouden
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden. Zij overlegt met de cliënt en naastbetrokkenen welke taken/werkzaamheden de cliënt zelf doet en welke ondersteuning door anderen wordt gedaan. Zij zorgt ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf doen. Zij ondersteunt de cliënt o.a. bij het omgaan met geld, de organisatie en/of het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden, het doen van inkopen, het beheren van voorraden, het bereiden van maaltijden, het opmaken van bedden, het wassen en strijken van kleding en textiel, het realiseren van een optimaal woon en leefklimaat en bij mobiliteitsvraagstukken. Cliënten die een gemeenschappelijk huishouden voeren begeleidt zij bij het gezamenlijk uitvoeren van de werkzaamheden. Ze voorziet in de voorwaarden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander gedrag of nieuwe, huishoudelijke vaardigheden. Ze geeft het goede voorbeeld. Ze zorgt er in samenwerking met de cliënt en betrokken instanties voor dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn en creëert samen met de cliënt een wenselijke leefsituatie en veilige omgeving.
|
Betrokken instanties
|
||
Thieme Begeleider Specifieke Doelgroepen: Thema 5.16 Begeleiden van dak- en thuislozen:
|
Thieme Begeleider Specifieke Doelgroepen: Thema 5.16 Begeleiden van dak- en thuislozen
|
|
Openstaande leervragen (geen theorie/opdrachten beschikbaar in Thieme): zoek theorie en maak verwerkingsopdracht(en)
Wat is het belang van samenwerking met betrokken instanties inzake wonen en huishouden?
Wanneer schakel je andere disciplines in bij de ondersteuning van de cliënt bij wonen en huishouden?
Hoe werk je samen met cliënt en betrokken instanties om er zorg voor te dragen dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn?