Opdracht Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt

Casus

Björn is 12 jaar oud. De leerkracht van de klas waar hij in zit maakt zich erg zorgen om zijn gedrag. Hij wordt snel boos, schreeuwt heel erg en maakt dan ook spullen kapot. Er lijkt niet altijd echt een reden te zijn voor zijn boosheid en is in een woedeaanval heel lastig rustig te krijgen. Op school is hij lastig te handhaven en de leerkracht zit dan ook met de handen in het haar omdat ze niet weet wat ze nu verder nog met hem kan doen.

Moeder is boos want ze herkent dit gedrag totaal niet. Ze vindt het ook heel vervelend als iemand negatief over hem praat en bijt dan van zich af. Volgens moeder is Björn thuis lief en kan hij zelfstandig spelen. Moeder zelf zit in de ziektewet en is de hele dag thuis. Ze haalt Björn elke dag uit school en speelt dan thuis met hem. Hij krijgt veel aandacht van haar en ze geeft hem alles wat hij wil want hij is alles wat ze heeft.

Jeugdzorg is in het gezin betrokken omdat moeder door haar borderline stoornis niet altijd goed zelf voor haar zoon kon zorgen. Dit vind ze zelf onzin omdat ze zegt dat het juist heel goed gaat thuis. Ze geeft aan dus ook de zorgen niet te delen die men heeft over Björn.

Jeugdzorg heeft kort geleden besloten dat Björn een tijdje uit huis gaat om te onderzoeken wat er precies met hem aan de hand is. Hij woont nu op een observatiegroep vanwege dit complexe gedrag. Op deze groep gaan ze hem een aantal maanden observeren om te kijken wat hij precies heeft en wat zijn probleemgedrag veroorzaakt. Zo zou er bijvoorbeeld uit kunnen komen dat hij een vorm van autisme heeft, een hechtingsstoornis, ADHD etc.

Er is ook een jongerenwerker van wijkcentrum betrokken bij Björn. Hij kent hem van uit de buurt waar Björn graag voetbalt op het plein met andere kinderen. De jongerenwerker maakt zich ook zorgen om Björn omdat hij daar ook regelmatig heel boos wordt en vandalisme pleegt.

De leerkracht heeft ook met Björn gepraat over hoe hij vindt dat het gaat op school. Eerst wilde hij niet praten en liep hij steeds weg maar nadat ze had aangedrongen lukte het toch. Hij was eerst nukkig en ontweek haar vragen. Later gaf hij aan dat niemand hem begreep, hij veel straf kreeg en de leerkrachten steeds alleen maar boos op hem worden.

De leerkracht heeft moeder, de jongerenwerker en de medewerker van jeugdzorg uitgenodigd om te praten met elkaar over hoe het nu op school verder moet. Ze wil graag weten hoe ze hem op school kunnen helpen en waarmee ze hem kunnen ondersteunen.


Opdracht 1

  • Vorm een groepje van 5 studenten.
  • Zoek de woorden en begrippen op die je niet kent.
  • Maak een plan voor het gesprek:
  • Bespreek met elkaar waar je op moet letten als je een gesprek voert met iemand die makkelijk boos wordt.
  • Welke gesprekstechnieken kun je dan het beste toepassen?
  • Wat moet je vooral niet doen of zeggen in een gesprek?
  • Hoe zou het gesprek het beste kunnen openen? Schrijf de eerste 3 zinnen uit.

Bekijk de ontwikkeling van Björn
1.  In welke ontwikkelfase zit Björn volgens de ontwikkelingspsychologie
2.  Welke ontwikkeltaken horen bij zijn leeftijd?

Voer het gesprek

  • Vorm een groepje en verdeel de rollen
  • Wijs ook studenten aan die observeren
  • Voer het gesprek van de casus met elkaar. Probeer dit zo serieus mogelijk te doen.
  • Kom samen tot ondersteuningsvragen voor Björn. Bedenk een ondersteuningsvraag waar de leerkracht met hem aan kan werken en bedenk een ondersteuningsvraag waar de jongerenwerker met hem aan kan werken.
Naar boven
/var/www/bib1920-mz-albeda.learningmatters.nl