Casus verstandelijke beperking

Dit verslag is samengesteld op basis van de dagelijkse rapportage.

Persoonlijke gegevens

Naam cliënt
Karel Petersen
Locatie
Stichting Albeda
Opname datum
15-03-1987
Datum vorig verslag
30 november 2004
Datum verslag
30 oktober 2006
Opgesteld door
Ellefa
Persoonlijk begeleider
Ellefa
Arts
Piet Jansen
Orthopedagoog/psycholoog
Gerda Knopen
Wettelijk vertegenwoordiger
Dhr. Petersen (vader)
Aard vertegenwoordiger
Curator


Voorgeschiedenis van de cliënt.

Karel is geboren op 10-04-1959 in Zwijndrecht. Hij is het tweede kind uit een gezin met vier kinderen.

⦁ Helga, 19-07-1953 woonde in een gezinsvervangend tehuis, is overleden in 1996.

⦁ Karel,

⦁ Charlie, 10-04-1960,

⦁ Wilma, 08-03-1964, zij is licht verstandelijk beperkt.


Wilma komt af en toe samen met haar man op bezoek bij Karel. Karel heeft een chromosoomafwijking welke de oorzaak is van zijn verstandelijke beperking, hij heeft zich vanaf zijn geboorte vertraagd ontwikkeld. In 1967 is Karel opgenomen in Huize Emma, in Numansdorp, dit omdat zorgen voor Karel te zwaar werd voor zijn moeder. In het begin was dit erg zwaar voor Karel. Je kon dit merken aan dat hij weinig contact zocht, hij praatte niet en was erg op zichzelf.

In Huize Emma bezocht Karel dagbesteding en kreeg onder ander logopedie.

De moeder van Karel is in 1972 overleden, om de afstand tot zijn ouderlijk huis te verkleinen is Karel op 15-03-1987 verhuisd naar de Rosestraat.

Eenmaal zijn er bij Karel chirurgisch aambeien weggehaald, de tweede keer dat hij ze kreeg, was smeren met vaseline lidocaine voldoende.

Een belangrijke gebeurtenis in het leven van Karel was dat zijn zus Helga overleed, zij kwam altijd samen met zijn vader op visite. Toen zij overleden was en zijn vader alleen op visite kwam, was dit voor Karel moeilijk te plaatsen. Hij kreeg toen last van huilbuien.

Karel gaat op dit moment steeds slechter lopen. Dit heeft een grote impact op zijn leven, doordat hierdoor zijn zelfredzaamheid op den duur ook zal verminderen.

Karel is in 1986 in Huize Emma getest, waarbij hij een ontwikkelingsleeftijd van ongeveer vijf en half behaalde. Op de AVR-R (autisme vragenlijst) behaalde Karel een score van 15. Dit valt binnen het gebied waar men, volgens deze vragenlijst spreekt van een “aan autisme verwante stoornis”.

Op de SRZ (sociale redzaamheidschaal) behaalt Karel een score van 6H; dit is hetzelfde gebleven in vergelijking met de afname uit 1990. Op de SGZ (storend gedrag schaal) scoort Karel een 5L. Dit betekent dat er in geringe mate sprake is van storend gedrag. Bij Karel heeft dit betrekking op het af en toe zelfverwondend gedrag, gil- en schreeuwbuien en stereotiepe gedrag. Dit laatste hangt hoogstwaarschijnlijk samen met zijn autistiform gedragsbeeld.

Karel zijn SRZ-schaal zal op den duur achteruit gaan doordat hij steeds slechter gaat lopen en hierdoor ook vaker in een rolstoel verplaatst zal moeten worden.

Volgens de AVR-R is er bij Karel sprake van een aan autisme verwante contactstoornis. Dit houdt in dat Karel waarschijnlijk moeite heeft met het verwerken van prikkels uit zijn omgeving. Bij Karel uit zich dit bijvoorbeeld in zijn spanningsopbouw bij onverwachte gebeurtenissen. Het is van belang om het prikkelaanbod zoveel mogelijk te reduceren, bijvoorbeeld door te zorgen voor een duidelijk en voorspelbaar dagprogramma. Daarnaast is een consequente en duidelijke wijze van benaderen essentieel.  

De oorzaak van Karel zijn verstandelijke beperking is een chromosoomafwijking, Karel heeft zich vanaf zijn geboorte vertraagd ontwikkeld. Karel is slechthorend, hierdoor moet je harder tegen hem praten en is het verstandig hem even aan te tikken als je wat tegen hem wilt zeggen. De schildklier van Karel werkt te langzaam, hiervoor slikt hij 2 tabletten Thyrax Duotab 0.1 mg om 08.00 uur op een nuchter maag.

Karel heeft 2 keer last gehad van ontstoken en getromboseerde aambeien. Eenmaal zijn deze chirurgisch verwijderd, de tweede keer was smeren met een zalfje voldoende. Karel kreeg aambeien als gevolg van verstopping. Hiervoor krijgt hij 30 ml Importal siroop op de nuchtere maag vermengd met karnemelk. Dit gaat nu goed. In verband met snelle kans op diarree en een iets verhoogd cholesterol, letten we erop dat Karel niet te vet eet. Als er vet wordt gegeten op de groep krijgt hij een boterham.

Karel is ernstig bijziend, hierdoor is hij soms angstig, vooral op onbekend terrein, omdat hij oneffenheden op de weg niet goed ziet. Karel heeft moeite met diepte zien. Het lopen op sneeuw vind hij bijvoorbeeld angstig omdat hij niet kan zien hoe diep het is. Karel heeft een bril gehad maar draagt die niet meer. Vroeger personeel vroeg zich dan ook af of het dragen van die bril hem wat opleverde. Bij gebruik van Withfield-zalf is gebleken dat Karel hier waarschijnlijk allergisch voor is. Karel heeft verhoogde reflexen in onderste en bovenste ledematen, wijzend op spasticiteit.

De belangrijkste gebeurtenissen in Karels lichamelijke toestand zijn dat hij de laatste tijd steeds slechter gaat lopen, vanaf 12-2-2005 worden er onderzoeken gedaan om te achterhalen wat de oorzaak hiervan kan zijn. Dit wordt behandeld door artsen, fysiotherapeuten en op het hulpmiddelen spreekuur.

Karel gaat binnen de groep zijn eigen gang. Over het algemeen is Karel een rustige man en zit hij op zijn gemak op zijn plek op de bank, al dan niet met een puzzel of ander speelgoed. Karel is de laatste jaren opener geworden naar personeel en medebewoners, hij vraagt nu geregeld of het personeel met hem mee puzzelt en vind het ook niet erg als bepaalde medebewoners naast hem zitten op de bank.

Soms heeft Karel last van driftbuien, soms is de reden hiervoor duidelijk. Dan is het vaak zo dat er iets staat te gebeuren zoals feestdagen of structuur die is weggevallen. Denk hierbij aan personeel dat weggaat, zowel op de woongroep als op de dagbesteding. Maar vaak is de reden ook niet duidelijk voor ons. Karel gaat dan vaak gillen, op zijn handen bijten, zweten en pakt soms een medebewoner vast, dit is altijd dezelfde bewoner. Karel ziet hem als de zwakste bewoner. Karel zoekt deze bewoner ook op wanneer er geen begeleiders aanwezig zijn. Om deze reden is besloten dat de kamer van deze persoon wordt afgesloten, om zo zijn veiligheid te waarborgen. Wanneer dit gebeurt, begeleiden we Karel naar zijn kamer, waar hij kan uitrazen. Een enkele keer was Karel zo gespannen dat hij met zijn hoofd op bedranden, muur of leuningen van de bank ging bonken. Nu heeft hij bij zijn bed een muurwand waar hij zijn hoofd niet aan kan verwonden. Vaak zie je deze buien wel van te voren aan komen en hij wordt vanaf dat moment duidelijk begeleid en hem wordt de rust van zijn kamer aangeboden om even bij te komen. Deze neemt hij dan ook. Hij komt terug als hij rustig is.

Tegenwoordig gaat hij ook uit zichzelf naar zijn kamer om tot rust te komen. Karel wordt op dat moment positief begeleid en er wordt hem duidelijk gemaakt dat er niks aan de hand is. Er wordt aan hem aangegeven dat hij best boos mag zijn, maar dat hij beter even zijn rust kan gaan zoeken. Vaak barst hij hierna in tranen uit. Hij laat zich troosten door de begeleiding en geeft soms ook aan wat er nou aan de hand was. Karel huilde vroeger nooit, wij zien dit dan ook als een vooruitgang. Karel kan ook dwangmatig op gaan ruimen als spullen niet staan zoals ze volgens hem horen te staan. Hij kan dit ook doen als voor hem de structuur wegvalt, denk hierbij ook aan het verwisselen van zomer- en winterkleding, Karel moet hierin goed begeleid worden en tijdig afgeremd worden anders kan het doorslaan in stress en dan krijg je dus ook last van driftbuien zoals hierboven staan beschreven.

Karel is steeds onstabieler gaan lopen.

Bij onverwachte gebeurtenissen wordt Karel extra begeleid omdat hij hier moeilijk mee kan omgaan.

In het kader van het begeleiden van Karel is er een vrijheidbeperkende maatregel. Deze houdt in dat als Karel gedrag vertoont dat als negatief wordt ervaren, hij dan naar zijn kamer wordt verwezen, of door de begeleiding naar zijn kamer gebracht. De deur zit dan niet op slot, Karel blijft dan op zijn kamer tot hij weer rustig is. Hij komt dan uit zichzelf weer naar de woongroep.  

De groep waar Karel verblijft, is over het algemeen een gezellige groep. De meeste mensen die hier wonen hebben een ernstige verstandelijke handicap, waarbij de een zelfredzamer is dan de ander. Het is over het algemeen een rustige groep, maar tijdens het thuiskomen van dagbesteding, eet- en drinksituaties en het opstaan ’s ochtends kan het erg druk, chaotisch en onoverzichtelijk zijn.

Karel kent ook hele ontspannen momenten. Dan is de sfeer op de groep ook vaak ontspannen en kan hij erg genieten van muziek en televisie. Hij danst dan op zijn eigen manier op de muziek of gaat op de bank liggen en begint hier op te draaien. Hij lacht en neuriet dan veel en als personeel zijnde kan je veel contact met hem zoeken, tegenwoordig zoekt hij dat ook vaak zelf. We zingen dan liedjes met hem, maken een puzzel, kijken foto’s, of Karel gaat namen noemen van mensen die er zijn of dingen aanwijzen die hij wil doen.

De vader van Karel komt om de week op visite bij Karel en zij gaan dan samen wandelen en koffie drinken. Karel geniet zichtbaar van deze bezoeken.

Karel is de laatste tijd opener geworden tegen bekende mensen, onbekende mensen moet hij eerst wat beter leren kennen voordat hij enig lichamelijk contact met hen accepteert, hij heeft daarbij wel duidelijk voorkeur. Hij kan van bepaalde mensen meer hebben dan van andere.

Het fysieke contact van Karel bestaat uit een hand geven, mensen die echt dichtbij staan wil hij af en toe ook wel een kus geven.

Karel lijkt weinig betrokkenheid met anderen te hebben maar het tegendeel is eigenlijk waar, als er iemand naar huis is of ziek dan is Karel vaak een van de eersten die het opmerkt. Hij zal dan ook op zijn manier vragen waar diegene is.

Qua seksualiteit heeft Karel geen behoefte om een relatie met een ander aan te gaan. Karel zit ’s avonds wel eens in zijn pyjamabroek, deze laat hij dan zakken tot op zijn knieën. Bij de groepsleiding is niet duidelijk of dit seksueel getint is.  

Karel heeft geen schoolse vaardigheden.

’s Avonds worden er individuele activiteiten ondernomen, zoals een zangkoortje, paardrijden, volksdansen of activiteiten op de groep. Karel heeft geen vaste activiteiten ’s avonds maar zomers proberen we wel zo regelmatig ’s avonds met iedereen te gaan wandelen.

Karel doet verzorging voor een groot gedeelte zelf, wij wassen hem onder de douche en drogen hem na. Karel gaat zich dan zelf aankleden. Hij zorgt er dan ook voor dat hij zelf zijn kleding klaarlegt. De groepsleiding helpt hem bij het strikken van zijn veters, het scheren en het opdoen van een luchtje. Karel gaat zelf naar het toilet, de groepsleiding motiveert hem om bij het plassen te gaan zitten. Doordat hij onstabiel staat, zit binnen de kortste keren alles onder de urine.

Karel kan af en toe moeilijk doen met eten, wat hij niet kent eet hij niet, teveel groenten bij elkaar eet hij ook niet. Hij roept al “hoefe niet” bij het zien van eten, na wat stimulans is hij snel overgehaald om toch wat te eten. Voordat hij zijn eten opeet, prakt hij deze eerst helemaal fijn. Hij is dol op pindakaas en appelmoes. Karel moet wel op zijn gewicht en cholesterol letten. Tijdens het eten let de groepsleiding er op dat hij niet te vet eet. Wanneer er iets vettig op het menu staat, eet Karel eerst een boterham voor de onderlaag.

Karel heeft een eigen kamer die hij zelf onderhoudt. Nieuwe dingen voor op zijn kamer schaft zijn mentor aan. Karel moet hier erg aan wennen maar accepteert dit uiteindelijk. Karel hecht veel waarde aan zijn spullen en gaat hier dan ook erg zorgvuldig mee om. Alles moet precies staan zoals hij dat wil. Hij verschoont een keer per week zelf zijn bed, de groepsleiding hoeft alleen te helpen met het hoeslaken. Karel kan erg lang bezig zijn met zijn bed opmaken, omdat ook dit moet zoals hij het wil.

Karel heeft geen besef van geldwaarde, zijn financiën worden door de groepsleiding beheerd. Ook aankopen worden door de groepsleiding gedaan. Karel wordt hier echter wel altijd in betrokken.

Karel is niet verkeersveilig. Op het terrein van de groep verplaatst Karel zich met een rollator, buiten de instelling doet hij dit met een rolstoel. Karel maakt niet zelfstandig gebruik van het openbaar vervoer. Ook maakt hij niet zelfstandig gebruik van een taxi. Dit heeft als reden dat hij iemand plotseling bij zijn hoofd kan pakken op momenten dat hij gestrest is. Er kunnen zich hierdoor hele gevaarlijke situaties voordoen. Karel kan erg zenuwachtig worden als iemand achter hem loopt. Hij laat dan iedereen voor met als gevolg dat alles erg lang kan duren.

Karel kan veel dingen doen in het huishouden zolang hij maar gestimuleerd wordt. Hij kan erg van taken genieten en voert deze heel secuur uit. Bij deze taken moet worden gedacht aan

- vaatwasser in- en/of uitruimen

- tafel dekken

- tafel afruimen

- vegen

- enz.

Karel kiest zelf zijn beleg, smeert zijn brood en snijdt het vervolgens in stukjes. Hij heeft periodes waarin hij steeds weer kiest voor hetzelfde beleg (smeerworst, pindakaas). Hij eet vanwege zijn cholesterol Becelboter op zijn brood. Karel kan goed eten met mes en vork. Drinken doet hij zelfstandig, wij schenken het de eerste keer voor hem in en daarna pakt hij het zelf. Maakt zelf duidelijke keuzes over wat hij wel en niet wil eten en/of drinken.

Voor en na het eten wordt er gebeden en gedankt. Karel neemt hierin geregeld de leiding. Hij kent het “onze lieve vader” en “wij danken u”. Karel gaat graag mee naar de kerkdiensten.

Karel communiceert middels de gesproken taal, gebaren, foto’s en pictogrammen. Als Karel praat is hij voor een onbekende moeilijk te begrijpen. Karel neuriet de woorden die hij wil zeggen. Naarmate je hem beter leert kennen, kan je de gebruikte woorden begrijpen en onderscheiden van elkaar. Als Karel niet kan duidelijk maken wat hij bedoelt, wijst hij naar een foto of pictogram. Ook neemt hij personen bij de arm om diegene te laten zien wat hij bedoelt. Aan het gezicht van Karel is ook een hoop af te lezen. Je kan duidelijk zien of hij gespannen of ontspannen is.

Karel voelt zich thuis in het Emmahuis. Herkenning is voor Karel zeer belangrijk. Karel voelt zich op zijn gemak als hij medebewoners kent en gedrag herkent. Bij agressie en onberekenbare bewegingen voelt Karel zich niet veilig. Karel gaat moeilijk om met veranderingen. Bij een eventuele verhuizing naar een andere groep is het van belang dat Karel bij een rustige groep komt met bewoners van dezelfde leeftijdsgroep en interesses. Eventueel verhuizen met medebewoners van Karel is voor hem een goede optie. Verdere wensen bij een eventuele verhuizing:

⦁ Karel heeft nu een eigen kamer. Dit is voor hem belangrijk omdat hij zich hier kan terugtrekken. Bij negatief gedrag kan hij hier naar verwezen worden.

⦁ Er moet genoeg ruimte zijn voor eventuele hulpmiddelen. Denk hierbij aan douchestoeltje en -steunen, rollator, rolstoel, toiletsteunen.

⦁ Alles gelijkvloers en zonder drempels.

⦁ Busvervoer en voor de toekomst eventueel een rolstoelbus.

⦁ Karel is het beste op zijn plaats bij een sociale rustige groep, zonder dreiging, spanning en/of agressie.

⦁ Een leuk ingerichte woning die ook sfeer uitstraalt.

⦁ Een woning met een tuin.

⦁ Een woning die goed bereikbaar is, bij voorzieningen en activiteiten die georganiseerd worden.

Karel staat momenteel ingeschreven bij de instelling “Zuidlaren”. Zij hebben een zorgvraaginventarisatiegesprek gehouden. Zodra er voor Karel een geschikte plek vrij komt, nemen zij contact op.

Begin 2001 is de dagbesteding volwaardig geworden. Dit betekent dat Karel hele dagen naar zijn werk gaat en dat het gegarandeerd is dat er voldoende inval is bij eventuele afwezigheid van de begeleider. Voorheen was het zo dat bij uitval van een begeleider Karel vrij was. Voor Karel betekent dit dat de dagbesteding overzichtelijk en duidelijk is. Karel werkt nu hele dagen op de industriegroep als inpakker. Karel pakt hier spullen in als schroefjes en dropjes. Deze worden vervolgens weer naar verschillende winkels gestuurd. Karel heeft hier twee begeleidsters. Karel heeft geen contact met zijn mededeelnemers maar weet wel precies wie wie is. Karel communiceert alles via zijn begeleidsters. Karel heeft dagbesteding van 9.00 uur tot ongeveer 16.00 uur.  

Karel neemt graag deel aan activiteiten op het terrein mits er de nodige stimulans aan vooraf is gegaan.

Op woensdagen gaat Karel zwemmen van 15.30 uur tot 16.00 uur. Ook hierbij heeft Karel enige stimulans nodig om ook daadwerkelijk te gaan. Karel is dan druk in de weer met van alles in het ondiepe bad. Hij is dan als een vis in het water.  

Op zich heeft Karel een vrij stabiel leven en doen zich weinig problemen voor. Zodra echter de structuur wegvalt, kan hij het voor zichzelf erg moeilijk maken. Hij is dan erg gespannen.

Wat zeker voor problemen kan gaan zorgen in de toekomst is dat hij steeds slechter ter been is. Wat uiteindelijk betekent dat zijn zelfredzaamheid verslechtert en hij vaker een beroep moet doen op anderen. Hij zal dan meer hulp nodig hebben bij zijn ADL. Het is een reële kans dat Karel veel moeite zal hebben met de acceptatie van zijn afhankelijkheid. Eventuele verhuizingen zouden ook heel moeizaam kunnen verlopen. Dit zou voor een groot deel kunnen worden opgevangen met de juiste begeleiding en voorbereiding.

Karel heeft vooral bij zijn ADL veel begeleiding en sturing nodig. Hij moet herhaaldelijk worden aangespoord om iets te gaan doen. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het beginnen met eten, naar zijn werk te gaan, te douchen, enz.

Karel kan niet zijn veters strikken, ook het vast maken knopen gaat niet geheel zonder hulp. Karel kan goed om hulp en of ondersteuning vragen aan de begeleiding. Dit kan betrekking hebben op hele verschillende zaken. Hij is ook erg geneigd om hulp te vragen bij vaardigheden die hij zeker voldoende beheerst. Wil graag dat een ander iets voor hem doet. De groepsleiding moet hier erg voor waken.



Naar boven
/var/www/bib1920-mz-albeda.learningmatters.nl